Vroeger verliep de groei naar de
volwassenheid nog gezapig en vooral: stapsgewijs.
Mijn jeugd was destijds een aaneenrijging van
magische - of teleurstellende - maar onvergetelijke momenten die ik, zo werd mij voorgehouden, “nà elkaar”
en “op hun tijd” moest beleven.
Die eerste
verschrikkelijke schooldag!
De eerste ontgoocheling toen ik in onder de scheve mijter van Sinterklaas onze ietwat aangeschoten buurman herkende.
De eerste lange broek bij de plechtige
communie.
De eerste sigaret. Waar ik trouwens
kotsmisselijk van werd.
De eerste seksuele kriebels die mij overvielen
op de lingeriebladzijde van de catalogus van 3 Suisses.
Of op het kamertje van pater aalmoezenier.
Die het begrip “jeugdbeweging” nogal
eigenzinnig en beperkt interpreteerde en die zich permanent op de staat van "wettige zelfbevrediging" beriep.
En die daarom, onder ons, gniffelend en oneerbiedig,
pater “Pietjetrek” werd genoemd…
En dan, oh ja dan!!
Het eerste meisje dat wel
wilde dat ik haar ongeschoold en dus onhandig kuste.
Die lome zaterdagse zomeravond in het
schrale, afbladderende decor, langs het afgedankte tramspoor.
Met in de verte het doffe geraas van
juli-kermis.
Voor de prachtige sterrenhemel had ik op dat
ogenblik geen oog en toch was het uitspansel, achteraf beschouwd, misschien het
enige dat werkelijk onvergetelijk kon worden genoemd.
Van geluk ging ik zweven, de hele wereld leek
aan mijn voeten te liggen en ik kreeg het gevoel dat ik nooit dood zou gaan.
In het vol gelopen pretpark van mijn geheugen
loopt een weemoedig jongetje rond dat met tederheid terugdenkt aan het rustig
kabbelen van al die voorspelbare dagen van toen.
Toen het niet élke dag maar alleen ‘s zondags
Zondag was.
Dan kwam er na de half-twaalf mis kip op
tafel die nog naar kip smaakte. Met appelmoes van echte appelen! En met kroketten
die niet uit het diepvriesvak kwamen.
En ’s avonds, als de Surdiac kachel bromde en
de Westminster klok had acht slagen laten vallen, dan zaten we rond de tafel.
Ademloos te luisteren naar een hoorspel op de radio.
Met op de achtergrond het eindeloze gerikketik
van moeder’s breinaalden.
En toen de televisie er was verscheen, anders
dan op werkdagen, het testbeeld in het weekend pas na elf uur ’s avonds…
Van dit soort gesuikerde weemoed zal de
huidige turbojeugd later niet wakker liggen.
De kinderen van vandaag willen niet weten van
momenten waarnaar moet worden toegeleefd tot ze zich “na elkaar” en “op hun
tijd” aanbieden.
Allés moet nu! Onmiddellijk! Als de gesmeerde
bliksem! Meteen! Onverwijld!!
Ze kunnen niet vlug genoeg bovenaan de levensladder
staan.
Zonder zich af te vragen of die ladder
misschien niet tegen de verkeerde muur staat..
Oh ja, dit zijn andere tijden!
Een bekende winkelketen - waarvan ik de naam
niet noem omdat ik hier geen reclame wil maken voor de Wibra – die winkelketen
had onlangs strings voor vier tot zesjarigen in de aanbieding!
Vanaf zijn zevende loopt elke peuter rond met
een iPhone als een pokdalige zwam vergroeid aan het oor.
Vanaf hun twaalfde zeuren de meisjes voor een
borstvergroting.
Op hun achttiende heeft onze geblaseerde
jeugd de hele Kamasutra afgewerkt!
Wat valt er nadien voor hen nog te ontdekken?
Hoe moet er in godsnaam daarna nog worden
gepiekt?
Naar wat moeten ze nog uitkijken?
Wat is er nog om naartoe te leven?
Wie of wat zal ze nog blij maken?
We hebben onze zonen op een stralende ochtend
het aartsparadijs binnengeleid.
We hebben hen 72 maagden ter beschikking
gesteld.
En al wat we terugkregen is de ontgoochelde
vraag: “Ja zeg Pa, goed en wel… maar wat moet ik dan nà de middag doen?”
Wij zijn de generatie tolerante ouders die
hun - met alcohol en chemicaliën –
digitaal opgefokt nageslacht naar ijle en geestverruimde hoogten hebben
gedreven, in de vaste overtuiging ze te hebben opgestuwd in de vaart der
volkeren.
“Wat wil je later worden?” is al lang de
vraag niet meer.
“Gewoon gelukkig” is al lang niet meer het
juiste antwoord.
Meedogenloos wordt de jeugd de sociale ladder
opgejaagd, op naar geld en macht en succes.
De druk is groot, de ouderlijke verwachtingen
zijn uitzinnig hoog gespannen.
Papa en mama dromen er nu eenmaal van dat hun
nageslacht al de lucratieve en roemvolle dingen realiseert waarvoor het hen, -
oh zo jammerlijk -, aan talent ontbrak…
Ik heb nog wel eens schrijnende heimwee naar
zo een familiaal zondagmiddagdiner.
Met echte kip, met appelmoes van echte appelen en met door moeder zelfgerolde
kroketten. Die een nacht lang in de kelder geduldig op dit festijn hebben
liggen wachten.
rik tulkens