maandag 30 september 2013

LAATSTE LIEF...

         (voor D.)
         
          ik ben een oude vis,
          in menig troebel water
          door de mazen
          van het net geglipt.

          nu eens vechtend
          tegen de stroom,
          dan weer
          willoos meegedreven.

          vaak  juichend opgevist
          maar vaak ook bijvangst,
          wegens te ondermaats
          lichtzinnig teruggeworpen.

          maar kijk, nu het water mij
          tot de lippen reikt,
          en ik verkrampt naar adem hap,
          nu ben ik moe gezwommen.

          klap jij de fuik achter mij dicht!
          en breng me dan tot rust
          in je kalme, stille water
          dat zoveel diepe gronden kent.

          rik tulkens (2011)

zondag 29 september 2013

DICHTERS STERVEN NIET


          Dichters sterven niet.

          Als de muze hen heeft verlaten,
          als alle woorden falen
          en de zinnen zijn geblust,
          als ze door het bos
          hun dromen niet meer zien,

         dan nemen ze hun pen
         berustend onder de arm
         en gaan dan,
         met hun hoofd vol wolken,
         voor immer
         verdwalen tussen de sterren

        rik tulkens (2018)


donderdag 26 september 2013

MOEDERDAG



Tuin

(voor mijn moeder)

we zaten samen
in de tuin,

mijn vader, mijn moeder,
mijn broer en ik.

de weigelia stond
onbeschaamd te bloeien,
de bijen vlogen
werkzaam af en aan,

de vogels lieten brutaal
van zich horen
de bloemen lieten uitbundig
van zich ruiken

en in de overmoedige meizon
stond de Pinot Gris
berijmd te wachten
op applaus.

alles was in harmonie
alles was perfect
tot mijn moeder zuchtend zei:
“dit kan niet blijven duren.”


rik tulkens
13/05/2018


zaterdag 21 september 2013

COLUMN #4 - KIP MET APPELSPIJS


Vroeger verliep de groei naar de volwassenheid nog gezapig en vooral: stapsgewijs.
Mijn jeugd was destijds een aaneenrijging van magische - of teleurstellende - maar onvergetelijke momenten die ik, zo werd mij voorgehouden, “nà elkaar” en “op hun tijd” moest beleven.

Die eerste verschrikkelijke schooldag!

De eerste ontgoocheling toen ik in onder de scheve mijter van Sinterklaas onze ietwat aangeschoten buurman herkende.

De eerste lange broek bij de plechtige communie.

De eerste sigaret. Waar ik trouwens kotsmisselijk van werd.

De eerste seksuele kriebels die mij overvielen op de lingeriebladzijde van de catalogus van 3 Suisses.
Of op het kamertje van pater aalmoezenier.
Die het begrip “jeugdbeweging” nogal eigenzinnig en beperkt interpreteerde en die zich permanent op de staat van "wettige zelfbevrediging" beriep.
En die daarom, onder ons, gniffelend en oneerbiedig, pater “Pietjetrek” werd genoemd…

En dan, oh ja dan!!
Het eerste meisje dat wel wilde dat ik haar ongeschoold en dus onhandig kuste.
Die lome zaterdagse zomeravond in het schrale, afbladderende decor, langs het afgedankte tramspoor.
Met in de verte het doffe geraas van juli-kermis.
Voor de prachtige sterrenhemel had ik op dat ogenblik geen oog en toch was het uitspansel, achteraf beschouwd, misschien het enige dat werkelijk onvergetelijk kon worden genoemd.
Van geluk ging ik zweven, de hele wereld leek aan mijn voeten te liggen en ik kreeg het gevoel dat ik nooit dood zou gaan.

In het vol gelopen pretpark van mijn geheugen loopt een weemoedig jongetje rond dat met tederheid terugdenkt aan het rustig kabbelen van al die voorspelbare dagen van toen.

Toen het niet élke dag maar alleen ‘s zondags Zondag was.
Dan kwam er na de half-twaalf mis kip op tafel die nog naar kip smaakte. Met appelmoes van echte appelen! En met kroketten die niet uit het diepvriesvak kwamen.
En ’s avonds, als de Surdiac kachel bromde en de Westminster klok had acht slagen laten vallen, dan zaten we rond de tafel. Ademloos te luisteren naar een hoorspel op de radio.
Met op de achtergrond het eindeloze gerikketik van moeder’s breinaalden.
En toen de televisie er was verscheen, anders dan op werkdagen, het testbeeld in het weekend pas na elf uur ’s avonds…

Van dit soort gesuikerde weemoed zal de huidige turbojeugd later niet wakker liggen.
De kinderen van vandaag willen niet weten van momenten waarnaar moet worden toegeleefd tot ze zich “na elkaar” en “op hun tijd” aanbieden.
Allés moet nu! Onmiddellijk! Als de gesmeerde bliksem! Meteen! Onverwijld!!
Ze kunnen niet vlug genoeg bovenaan de levensladder staan.
Zonder zich af te vragen of die ladder misschien niet tegen de verkeerde muur staat..

Oh ja, dit zijn andere tijden!

Een bekende winkelketen - waarvan ik de naam niet noem omdat ik hier geen reclame wil maken voor de Wibra – die winkelketen had onlangs strings voor vier tot zesjarigen in de aanbieding!

Vanaf zijn zevende loopt elke peuter rond met een iPhone als een pokdalige zwam vergroeid aan het oor.

Vanaf hun twaalfde zeuren de meisjes voor een borstvergroting.

Op hun achttiende heeft onze geblaseerde jeugd de hele Kamasutra afgewerkt!

Wat valt er nadien voor hen nog te ontdekken?
Hoe moet er in godsnaam daarna nog worden gepiekt?
Naar wat moeten ze nog uitkijken?
Wat is er nog om naartoe te leven?
Wie of wat zal ze nog blij maken?

We hebben onze zonen op een stralende ochtend het aartsparadijs binnengeleid.
We hebben hen 72 maagden ter beschikking gesteld.
En al wat we terugkregen is de ontgoochelde vraag: “Ja zeg Pa, goed en wel… maar wat moet ik dan nà de middag doen?”

Wij zijn de generatie tolerante ouders die hun -  met alcohol en chemicaliën – digitaal opgefokt nageslacht naar ijle en geestverruimde hoogten hebben gedreven, in de vaste overtuiging ze te hebben opgestuwd in de vaart der volkeren.

“Wat wil je later worden?” is al lang de vraag niet meer.
 “Gewoon gelukkig” is al lang niet meer het juiste antwoord.
Meedogenloos wordt de jeugd de sociale ladder opgejaagd, op naar geld en macht en succes.

De druk is groot, de ouderlijke verwachtingen zijn uitzinnig hoog gespannen.
Papa en mama dromen er nu eenmaal van dat hun nageslacht al de lucratieve en roemvolle dingen realiseert waarvoor het hen, - oh zo jammerlijk -, aan talent ontbrak…

Ik heb nog wel eens schrijnende heimwee naar zo een familiaal zondagmiddagdiner.
Met echte kip, met appelmoes van echte appelen en met door moeder zelfgerolde kroketten. Die een nacht lang in de kelder geduldig op dit festijn hebben liggen wachten.

rik tulkens

vrijdag 20 september 2013

EEN LEVEN

wat is het leven anders
dan het eindeloos herhalen
van telkens weer en nog een keer
hetzelfde hopeloos verdwalen.

en dag na dag ’t volvoeren van
dezelfde holle rituelen
als wonderdrank, als medicijn
voor ‘t uitzichtloos vervelen.

zo vaak mijn tanden flink gepoetst,
koffie zetten, broodje smeren
zo vaak voor niks, want ongekust,
mijn stoppels fraai staan af te scheren.

zo vaak het vaandel fier gegroet,
de Koning trouw aanbeden
en, minstens even vaak als hij,
een scheve schaats gereden.

mijn ei in menige mand gelegd
en vaak, na te lichtzinnig aangepapt,
met mijn spreekwoordelijk goede been
uit het verkeerde bed gestapt.

soms eens de oorlogstrom geroffeld
dan weer de vredespijp gerookt,
in kroegen en halve bordelen
hopeloos zoekend rondgespookt.

wat minder vaak de klos ontward
veel vaker zelf de klos geweest,
op menig kreupel paard gewed
maar dat verwijt ik niet aan ’t beest.

onnoemlijk teer een vrouw gestreeld,
in onverschrokken nachten
maar laat me maar heel eerlijk zijn
meestal alleen maar in gedachten.

zeg mij: wat is het leven anders?

rik tulkens

18/10/2018