Op 10 mei 2014 werd met ingetogen luister het 25 jarig bestaan onze
Stedelijke Bibliotheek gevierd.
Ik noem het toch maar “ingetogen luister” want de regionale pers,
die doorgaans geen braderie, geen spaghetti-avond, geen halve sponsorloop, geen
optreden van een of andere over het paard getilde “zanger(es)” (met of zonder
baard) aan zich laat voorbij gaan zonder uitgebreide nabeschouwingen, bleek
zich geenszins bewust van dit gebeuren en van de historische draagwijdte ervan.
Slechte communicatie zal daarvan wel de oorzaak geweest zijn.
En voor wie zich de vraag stelt: is het dan wel echt gebeurd als het
niet in de gazet of op TV is gekomen?
Het antwoord is: Ja!.
Het antwoord is: Ja!.
Ja, het is gebeurd. Ik heb het zelf mogen meemaken.
Het siert hoofdbibliothecaris Guido Arnauts en zijn enthousiast team
dat ze bij deze gelegenheid ook nog even de gilde van de Diesterse
stadsdichters in de vitrine hebben willen zetten.
Dichters voelen zich natuurlijk onnoemelijk thuis in een
bibliotheek: zij bezetten er met hun bevlogen uitwasemingen (vaak in patrimoniumvretend,
eigen beheer, uitgegeven boekjes) een rekje waaraan de doorgesneden bibliotheekbezoeker
schichtig voorbij gaat. Maar dit kan de ijdelheid van de poweten niet fnuiken!
En kijk: zaterdagmorgen 10 mei 2014 tussen 10 en 11 uur (een
voor dichters natuurlijk uitgesproken ongepast nachtelijk uur..) mochten, voor
een beperkt maar select publiek (kinderen en kleinkinderen, geliefden, nonkels,
tantes, fanclub en toevallige binnenwaaiers), de vier stadsdichters (mooi
aangevuld met de dorpsdichteres van Tessenderlo) even hun overrompelend ding
doen.
De huidige stadsdichter kon deze greep naar de onsterfelijkheid
niet aan zich voorbij laten gaan..
Na lectuur van enkele evergreens (toegejuicht door kinderen,
kleinkinderen etc..) belichtte de huidige stadsdichter nog even het
Titanic-gehalte van de poëzie in onze contreien. En pleitte hij voor een frisse
wind.
Hij deed dat met volgende tekst.
SLAM POETRYPoëzie is niet echt een genre dat goed in de markt ligt.
Misschien ligt dat trouwens ook wel aan de vele warhoofdige
dichters die teksten produceren waarbij de lezer zich vertwijfeld afvraagt
waarover het zou kunnen gaan..
En dan mag nog elk jaar op het einde van januari een heuse
gedichtenweek worden georganiseerd, veel meer dan wat tijdelijke aandacht voor de poëzie lokt
dat echt niet uit.
Het blijft een beetje een krampachtige poging om aandacht te
vragen voor een soort zeldzame, weliswaar ongevaarlijke aandoening en voor de ongelukkige
zonderlingen die er aan lijden…
In Nederland - en nu ook meer en meer in Vlaanderen - wordt een poging gedaan om de poëzie te
populariseren door het organiseren van “poetry slam”-avonden (to slam =
smijten, slaan)
Enkele zogenaamde "slamdichters" gaan daarbij op een podium een wedstrijd met elkaar aan, meestal in een café waar vaak een heuse boksring wordt opgebouwd,.
Binnen een bepaalde tijd en in een bepaald aantal rondes dragen ze
hun teksten voor en het publiek of een jury bepaalt wie de winnaar is.
Bij het declameren maakt de slamdichter gebruik van intonatie,
ritme en lichaamstaal en een slamgedicht wordt meestal gekarakteriseerd door
toegankelijkheid (oef!!), humor en een energieke stroom van woorden, waardoor het soms
enigszins op “rappen” lijkt.
Bij poetry slam is de kwaliteit van voordracht in elk geval even
belangrijk als de inhoud.
Slam-poetry wil poëzie van het volk zijn!
Laat ons vlug een boksring opbouwen in Den Amer!
Een betere performer dan ik zou daar dan met volgende tekst, die ik tijdens
Bib25 tussen de aanwezigen gooide, misschien de tegenstander een flinke klap om
de oren kunnen geven…
Overvloed
(voor de arme kindjes van Afrika)
wintersokken, hondenbrokken,
een schilderij voor aan de wand,
onderrokken, wandelstokken,
een flexibele opbergmand,
automatten, bier in kratten,
zelfbedruipend maandverband,
watten tegen aderspatten,
worsten en chateaubriand,
onderbroeken, schoteldoeken,
korrels voor de kattenbak,
appelkoeken, boldriehoeken
tandpasta met ammoniak,
patersbier, behangpapier,
belegen Gouda-kaas uit Polen,
een knuffeldier, een deurscharnier,
een HD-ready pepermolen,
een bloemenvaas, een varkensblaas,
pruimen in hun eigen nat,
muskietengaas en kersenvla's,
een pratende angorakat,
sperziebonen, microfonen,
afwasmiddel zonder schuim,
anemonen, naaipatronen
sigaret en tabakspruim,
pachidermen, regenschermen,
witte selder uit Transvaal,
isothermen, middenbermen,
een complete biljartzaal.
vraag niet: wat tracht hij uit te leggen?
en zoek maar niet naar de moraal,
ik wilde heel eenvoudig zeggen:
den Aldi heeft het allemaal !!
rik tulkens
stadsdichter Diest 2012-2014
stadsgedicht Nr 16
Geen opmerkingen:
Een reactie posten